Altijd

Vaak

Soms

Nooit

  1. Ik doe mijn werk met plezier
 
  1. Ik werk in een voor mij prettig tempo
 
  1. Ik kan goed omgaan met pieken en dalen in de werkhoeveelheid
 
  1. Mijn werktijden passen bij wat ik wil en kan (mijn werk past bij mijn privé-leven)
 
  1. Mijn leidinggevende ondersteunt me in het beheersen van mijn werkdruk
 
  1. Mijn collega's ondersteunen me in het beheersen van mijn werkdruk, ze helpen me als dat nodig is
 
  1. Er is een prettige sfeer met mijn collega's, leidinggevende en klanten
 
  1. Ik vertrouw erop dat ik in de toekomst werk heb
 
  1. Na mijn werkdag heb ik nog voldoende energie (bv. voor sport en hobby's)
 
  1. Wat ik buiten werktijd doe en meemaak helpt me om mijn werk goed te doen (ik eet, leef en ben gezond en ik heb geen zorgen over familie en financiën)
 
  1. In welke sector werk je?